April 2025, een brandende maand: het wereldwijde klimaat wijkt gevaarlijk af van het Klimaatakkoord van Parijs

Volgens het laatste rapport van de Europese klimaatmonitoringdienst Copernicus is april 2025 wereldwijd de op één na warmste maand ooit gemeten. Met een gemiddelde mondiale temperatuur van 14,96 °C, 0,60 °C boven het gemiddelde over de periode 1991-2020, maakt de maand april deel uit van een zorgwekkende trend van aanhoudende opwarming.

Dit was slechts 0,07°C minder dan het record van april 2024. Maar nog alarmerender was dat het verschil met het pre-industriële niveau (1850-1900) 1,51°C bedroeg. Daarmee werd opnieuw de kritische drempel van 1,5°C uit het Klimaatakkoord van Parijs overschreden. April 2025 is daarmee de 21e maand van de laatste 22 waarin deze grens wordt overschreden. Wetenschappers beschouwen dit als een duidelijk signaal van de klimaatverandering die gaande is.

Europa beleefde een ongewoon warme april, met temperaturen die 1,01°C boven het historisch gemiddelde lagen. Daarmee was het de zesde warmste april ooit gemeten voor het continent. Ook de oceanen vormen geen uitzondering op deze trend: de gemiddelde temperatuur van het zeeoppervlak bedroeg 20,89°C, het op één na hoogste niveau voor de maand april.

Samantha Burgess, adjunct-directeur van Copernicus, benadrukt dat "voortdurende klimaatmonitoring essentieel is om de snelle evolutie van het klimaatsysteem te begrijpen en dienovereenkomstig te handelen." De wetenschappelijke gemeenschap is het erover eens dat de wereld zich steeds verder verwijdert van de klimaatdoelstellingen die in 2015 in Parijs zijn vastgelegd, met name de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan 2°C, en idealiter tot 1,5°C.

Onderzoekers waarschuwen voor de mogelijk onomkeerbare gevolgen van deze langdurige overschrijding: verlies van biodiversiteit, verstoring van de waterkringloop, gevolgen voor de voedselzekerheid en de leefomstandigheden van mensen. Gezien deze realiteit roepen deskundigen opnieuw op tot een drastische versnelling van de inspanningen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, een snelle overgang naar een koolstofarme economie en een versterking van het beleid om ons aan te passen aan de klimaatveranderingen die al gaande zijn.